Twee jonge mensen, Solana en Orfeo, ontmoeten elkaar in Paramaribo het is liefde op het eerste gezicht. Solana Cummings volgt een tuinbouwopleiding en wil op de akkers die haar overgrootvader erfde van de blanke eigenaar, de ban van mislukking en doem, waaronder haar voorvaderen leden, doorbreken het land opnieuw in cultuur brengen. Orfeo verdient zijn geld als kapitein op een veerboot, maar droomt van een carrière in de muziek. Als getalenteerd trompettist heeft hij een groepje vrienden om zich heen verzameld, met wie hij samen opgroeide in de sloppenwijk van de stad. Ze spelen op familiefeesten en later in een club. Orfeo wil naar Nederland, ook hij legt zich niet neer bij de beperkingen die Suriname hem oplegt. Orfeo en Solana herkennen elkaar in hun droom en in hun gedrevenheid om hun talent te ontwikkelen.'