Lonneke wordt geboren in het Brabantse Overloon en groeit op in een liefdevol gezin. Maar dan, in haar eindexamenjaar, overlijdt haar vader aan een zeldzame erfelijke hersenafwijking. Niet veel later blijkt haar zus Marieke aan dezelfde ziekte te lijden, ook zij komt te overlijden. Ruim twee jaar daarna sterft haar moeder onverwacht aan kanker. Radeloos van verdriet zondert Lonneke zich af, alle therapieën ten spijt. Pas als ze op reis door India bij toeval kennismaakt met de Spaanse flamencomuziek, weet ze hoe ze uiting kan geven aan haar grote verdriet. Lonneke wordt Luna en studeert als eerste buitenlander ooit af aan het prestigieuze conservatorium van Barcelona. Als flamencozangeres vindt ze een stem om haar bitterzoete levenslied aan te heffen.