Hans Keilson werd tijdens zijn onderduiktijd in 1944 verliefd op Hanna Sanders, een 22-jarige Joodse vrouw, die ook was ondergedoken. In de ban van deze liefde schreef hij een cyclus van 46 sonnetten, waarin zowel de oorlog en vervolging als het denken over de liefde en de poëzie zelf hun weerklank vinden.
Jos Versteegen heeft deze sonnetten nu voor het eerst alle 46 in het Nederlands vertaald - nota bene de taal die de geliefden met elkaar spraken - en samen met Marita Keilson-Lauritz van commentaar voorzien. Deze bijzondere Duits-Nederlandse editie wordt uitgegeven in samenwerking met S. Fischer Verlag.