Zo zijn we in Een kamer met uitzicht samen met een rusthuisbewoner getuige van wat er gebeurt als de tijd op hol slaat. Het verhaal ademt op zijn manier de kosmische horror van H.P. Lovecraft. De man in de scheur behandelt eveneens het fenomeen van “de tijd”, maar dan in een volbloed magisch-realistische story, die zich zoals wel meer van zijn verhalen afspeelt in een zeer herkenbaar Gent. Vallen en opstaan, over de wondere wereld der mieren, herinnert aan de grote meesters op de korte baan uit de gouden jaren van de sciencefiction. En in de puur zakelijke en “droge” vorm van krantenknipsels vertelt hij een volstrekt van de pot gerukt, surrealistisch verhaal als De implosie van een gastrocraat: een experiment in autofagie. Het is een typisch voorbeeld van zijn onnavolgbaar “frankrogerisme”, in dit geval vooral dankzij het geweldige contrast tussen vorm en inhoud. Of ook: Dada meets Kafka.
De combinatie van het brede thematische palet en de zeer specifieke eigen stem van deze geboren verteller, staan garant voor een prettige, gediversifieerde leeservaring. Ontspanning op niveau, kortom.