"'Ik haat de Ardennen,' zei Sandrien. 'Ik ben er één keer geweest, toen ik tien was, voor een zomerkamp. Ik kende er niemand. Ik had elke dag heimwee en op de laatste dag…' Er zijn massa's dingen die Sandrien wil vertellen. Maar haar vriendin heeft er geen oren naar en haar vader evenmin. Hij heeft net een vervallen huis in de Ardennen gekocht, en besluit de hele zomer te besteden aan het opknappen van dat krot. Sandrien heeft er de pest in. Dat verandert pas als ze in een oude schuur het hol van een vos ontdekt. Maar de vos is niet het enige wat ze die zomer op het spoor komt. Er is Rina nog. En haar zoon Matthis, die opvallend zwijgzaam over zijn vader doet. Stukje bij beetje ontrafelt Sandrien het web dat hen allemaal verbindt. Dan stoot ze op een angstvallig verborgen geheim..."