In Sporen van Uschi K. reconstrueert Ad van den Dool de tragische omstandigheden van een jonge, heroïneverslaafde vrouw, wier leven zich afspeelde tegen het grootstedelijke decor van Dortmund, Amsterdam en Rotterdam.
Rotterdam-Zuid, juni 1991. In een woning aan de Mijnsherenlaan klinkt een schot. Enkele dagen later wordt het lichaam van een man gevonden. Gaat het om moord of zelfmoord? In het politiedossier duikt de naam op van Uschi K., een tweeëndertigjarige heroïneverslaafde van Duitse afkomst, die tippelt in de Maasstad en is getrouwd met het slachtoffer.
Van het verloederde Brückstra?e-Viertel, via stegen op de Wallen naar de rauwe tippelzone aan de G.J. de Jonghweg volgt van den Dool haar verhaal, die een leven beschrijven dat wordt gedomineerd door verslaving, prostitutie, AIDS, mishandeling, verkrachting en moord. Maar het gaat ook over de teloorgang van familiebanden, vriendschappen en liefdes. Stukje bij beetje legt hij de puzzelstukjes van haar trieste leven op hun plek. Tegelijk schetst hij een tijdsbeeld van de heroïne- en aidsepidemie van de jaren tachtig en negentig in Amsterdam en Rotterdam en de manier waarop medische zorg rond deze problematiek vorm krijgen.