De laatste gedachte van een mens, zo gaat het sprookje, staat buiten de tijd. Op de poort van de Anatolische stad Bakir beleeft Thovma Khatisian nog één keer de lijdensweg van het Armeense volk, gespiegeld in zijn eigen familiegeschiedenis. Geleid door de meddah, de sprookjesverteller, volgt Thovma als laatste telg uit een oud geslacht de levensweg van zijn vader, die hem voert van een idyllisch bergdorpje naar de folterkamers van de Turkse machthebbers. Terwijl hij zijn laatste adem uitblaast is hij getuige van de schrikwekkende pogrom, waarmee de Turkse regering in 1915 beoogde het 'Armeense probleem' op te lossen.