brug wordt een feest gevierd. Het richt zich echter niet op de ontsluiting van het stadje, maar het wordt gevierd uit de hang van de bewoners
te blijven binnen de omslotenheid van hun onvolprezen woonplaats.
Als een verbindende draad loopt door het gehele boek de geschiedenis van een spastisch meisje, waarmee de stadsdokter het wonderlijkste avontuur van zijn praktijk beleeft. Daar omheen gegroepeerd zijn talloze figuren uit de kleine samenleving van het stadje: de koster, de begrafenisondernemer, de stadsarchivaris, de postbode en vele anderen. De sfeer wordt o.m. bepaald door het feit dat het stadje twee blindengestichten en een rijkspaviljoen voor vrouwelijke geestesgestoorden rijk is. De bevolking van deze inrichting heeft een grote invloed op het straatbeeld. Eenmaal was het stadje ook een garnizoen, hetgeen zijn invloed op de samenstelling van de bevolking gehad heeft, terwijl de zelfkant van deze kleine maatschappij voortkomt uit historische liefdadige inrichtingen, die verpauperden van elders opnamen. Gekruid met anekdotes, weemoedig en vol humor tegelijk, zal deze nieuwe roman de liefhebber van Coolens onnavolgbare vertelkunst tot de laatste letter boeien.