In Stad van liefde, de zevende dichtbundel van Jabik Veenbaas, is de liefde in vele verschijningsvormen aanwezig. Het boek bevat lyrische, beeldrijke liederen waarin een geliefde wordt aanbeden, maar ook verzen over de donkere uitwassen en de pijn van de liefde. Er wordt gezongen over de trouwe tederheid tussen twee oude mensen, maar er wordt ook een verrassend poëtisch antwoord gegeven op de filosofie van Spinoza. Of hij nu dicht over een kus, over een schaatser of over het Amerika van Marilyn Monroe, in diepere zin belijdt de dichter hier op iedere bladzijde zijn grote liefde voor het leven.
DE KUS
beloofde warm te worden vandaag, op de markt
was er een vrouw die een kous rechttrok
aan haar dij. jachtige wind nam
de zwarte bladeren mee
van ver dreven
geuren aan, er werd een maaltijd bereid. ik rook
een vreemd land dat ik eens zou binnengaan, om er
mijn kinderen te zien
je had een
lichtblauwe morgen aan die je goed stond, net als
de lome zon
en ik droeg mijn bleke
oude lichaam (huizen die nooit waren
afgebouwd, eenzame winters, verweerde
kindergraven) als laatste brandoffer op
aan je hoog oplaaiende lippen de hete
monding van de aarde