Samen met een een paar Engelse vrienden, die er een film gingen draaien, reisde Elias Canetti in 1954 naar Marrakech. Al gauw wordt hij betoverd door de magie van de stad. Hij zwerft door de straten, langs de winkeltjes in de soeks en over de kamelenmarkt. Hij luistert naar de zeldzame kreten van een blinde bedelaar en staat aan de grond genagenageld voor een tralieraam waar een ongesluierde vrouw achter zit, een geesteszieke vrouw die eindeloze monologen houdt. Met fijnzinnige penseelstreken schildert Canetti stemmen, geuren, taferelen en beelden uit de besloten wereld van deze Marokkaanse stad.