De jaren dertig, vlak na de Beurskrach. Jaap is niet alleen een dromer, maar ook een briljante natuurkundestudent met een grote wetenschappelijke toekomst. Wanneer hij wordt uitgenodigd om deel te nemen aan een expeditie naar Groenland, gaat hij blindelings op het voorstel in. Op de poolcirkel ontdekt hij wat het betekent om te leven in een omgeving die negen maanden per jaar door de koude van de wereld is afgesloten. Hij maakt er kennis met de eskimo's, een volk dat tot aan het begin van de twintigste eeuw nog nauwelijks is aangeraakt door de westerse beschaving.
Dankzij zijn veldwerk raakt Jaap gefascineerd door het noorderlicht, dat hem niet alleen wetenschappelijk obsedeert maar ook artistiek raakt. En hij ontmoet een jonge eskimovrouw die hem leert wat passie is en wat volwassen liefde.'
Dankzij zijn veldwerk raakt Jaap gefascineerd door het noorderlicht, dat hem niet alleen wetenschappelijk obsedeert maar ook artistiek raakt. En hij ontmoet een jonge eskimovrouw die hem leert wat passie is en wat volwassen liefde.'