Wanneer voormalig antiquaar en galeriehouder Mathieu op bezoek gaat bij de schilder Luc, die teruggetrokken in de Dordogne woont en werkt, raakt hij verstrikt in een web van machinaties. De vleugels van een huisvlieg zijn verminkt. Brieven van Lucs zoon, die in China onderzoek doet naar een vroegmenselijke soort, moeten in veiligheid worden gebracht. Parende zweefvliegen slaan te pletter tegen een autoruit. Een hoogbejaarde vrouw ligt met haar gezicht naar beneden op de bodem van een leeg zwembad. Wat is de rol van de Amerikaanse Lily Lee? Er wordt Mathieu een foto van een hoofd met gesloten ogen getoond en onder doodsbedreiging moet hij Frankrijk achter zich laten als was hij er niet geweest. Daarbij besluit hij eindelijk dat te gaan bekijken waarover Luc hem zo veel had verteld: de vitrine met de kledingstukken van de in China vermoorde missionarissen Nies en Henle in het kloosterdorp Steyl aan de Maas. Daar komt hij tot het inzicht dat hij zijn spreekverbod moet doorbreken.
Steyler gaat over de vaak genadeloze menselijke veroverings- en territoriumdrift, en over de vraag waarom de schoonheid van het aardse leven voor de individuele mens niet voldoende kan zijn. Waartoe behoeft de mens een missie? Of zou een mens zonder missie het ware verschrikkelijke zijn?
Steyler gaat over de vaak genadeloze menselijke veroverings- en territoriumdrift, en over de vraag waarom de schoonheid van het aardse leven voor de individuele mens niet voldoende kan zijn. Waartoe behoeft de mens een missie? Of zou een mens zonder missie het ware verschrikkelijke zijn?