Tijdens de afwezigheid van zijn chef, vice-questore Patta, heeft Guido Brunetti de leiding over het Venitiaans politiecorps. Lange tijd heerst er rust in de stad, totdat er op een morgen een knappe jonge vrouw voor de deur van Brunetti's kantoor staat. De vrouw, Maria Testa, is geen onbekende voor hem: ze werkte jaren geleden in het verzorgingstehuis waar zijn moeder woonde. Alleen ... toen was ze nog non.
Maria vertelt op nerveuze, gespannen toon haar verhaal. Ze heeft het tehuis verlaten en zich voor haar roeping afgesloten en dit alles om een sinistere reden:vijf van haar patienten zijn in korte tijd overleden, en Maria gelooft niet in een natuurlijke dood. Hoewel Brunetti aanvankelijk zijn twijfels heeft bij haar verhaal gaat hij toch op onderzoek uit. Hij ontdekt al snel twee schokkende zaken: Maria Testa spreekt de waarheid en brengt daarmee haar eigen leven in groot gevaar.