In 1944, terwijl de geallieerde troepen optrekken en om hen heen de bommen neerkomen, ontmoeten twee onbekenden elkaar in de verwoeste wijnkelder van een Toscaanse villa. Ulysses is een jonge Britse soldaat, en Evelyn een kunsthistorica – en mogelijk spionne – van in de zestig. Ze is naar Italië gekomen om schilderijen uit de puinhopen te redden en haar herinneringen aan de keer dat ze E.M. Forster ontmoette en haar hart werd gestolen door een Italiaans dienstmeisje, opnieuw te beleven in een kamer met uitzicht in Florence. Onverwacht herkennen deze twee mensen in elkaar een verwante ziel, en de dingen die Evelyn vertelt over waarheid en schoonheid planten een zaadje in Ulysses’ geest dat het verdere verloop van zijn leven en dat van de mensen die hem liefhebben in de volgende vier decennia zal bepalen.