Het is 1937. Na zijn verbanning in Siberië zwerft Asja Pankratov door het land, vastbesloten om te overleven ondanks Stalins verstikkende terreurbewind. De oude garde van Bolsjewieken is uitgeroeid, maar iedereen loopt gevaar: de beulen van gisterenzijn de slachtoffers van vandaag. De dreiging van een oorlog met Duitsland wordt steeds groter, maat Stalin klampt zich vast aan een bondgenootschap met Hiltler. De gevolgen zullen desastreus zijn, niet in de laatste plaats omdat Stalin, bijgestaan door de gevreesde Jezlov, het militaire kader praktisch heeft uitgeroeid. Tegen de achtergrond van deze dreigende gebeurtenissen schetst Rybakov hoe het Sasja Pankratovs oude kameraden vergaat; Joera Sjarok die in Parijs als medewerker van de geheime dienst nauw betrokken is bij de jacht op Trotski; Vadim, die meer en mee verstrikt raakt in het verraad, het bedrog en uit lijfsbehoud voor niets meer terugschrikt ... Zullen Nina en Lena overleven, en zak Sasja zijn geliefde ooit terugzien?