Paardenhoeven. Achter hen.
Marc trok Nolly mee. 'Hierheen.' Ze waren nog niet in de beschutting van de grot toen ze de ruiter zagen. Het was een van de verkenners die Marc eerder gezien had. Had de man iets gehoord of gezien en kwam hij nu achter hen aan?
De Fransman hield het paard in, vlak voor de opening van de grot. Hij keek speurend om zich heen.
'Stil dan toch,' fluisterde Marc. Nolly's zware ademhaling was mijlenver te horen. Het duurde eindeloos, maar ten slotte gaf de man zijn paard de sporen en galoppeerde weg.
Marc is net twaalf geworden en gaat na de zomervakantie naar de brugklas. Voor zijn verjaardag heeft hij een geschiedenisboek gekregen waar hij als hij maar even tijd heeft in zit te lezen. Hij waant zich dan helemaal terug in de tijd: in 1673, het jaar dat de Fransen met d'Artagnan Holland binnenvielen.
Ondertussen maakt Marc zich op voor het schoolkamp. Maar voor het zover is, gebeurt er van alles in de straat waar hij woont. Er zijn inbraken en zijn overbuurman verdwijnt spoorloos. Vreemde mannen lopen in de buurt rond en in een van de tuinen wordt een bot opgegraven. Als blijkt dat het bot van een mens is, staat de politie plotseling voor zíjn deur...
Verborgen onder de stad ligt een doolhof van gangen, de kazematten. Het is een duistere plek, waar enkel de dapperen zich wagen. In de oorlog tegen de Fransen werd ook daar gestreden om de stad te beschermen. Nu doorkruisen Marc en zijn vrienden het gangenstelsel en stuiten er op een geheim. Maar ze zijn niet alleen...