Het eerste deel van Strafkind is een aangrijpend, psychologisch verhaal over het leven van zo’n meisje, geschreven door Wieke Hart. Het tweede deel door Maria Genova, bevat de historische feiten hoe de katholieke kerk deze kwalijke zaken zo lang geheim wist te houden. Veel slachtoffers vertellen voor het eerst de schrijnende verhalen die ze zelfs hun eigen familie nooit kwijt wilden. Jonge meisjes werden voor het minste geringste in een donkere cel opgesloten of moesten hun eigen braaksel opeten.
De meeste Nederlanders weten nog niets over het bestaan van de wasfabrieken. Op dit moment verenigen de slachtoffers zich om compensatie te eisen voor hun kapotgemaakte jeugd. Voor het eerst onthult een boek wat er bij de nonnen gebeurde. Proeflezers konden niet geloven dat het allemaal echt zo erg was geweest. Onderzoeksjournalist en bestsellerschrijver Maria Genova was een van hen. Met Strafkind behandelen beide auteurs een zeer actueel verhaal.
Een fragment: ‘De schuld spreekt uit elke porie, de schande uit elke plooi, de boete uit elke rimpel. Erin pakt Damians hand en brengt haar gezicht vlak bij het zijne. “Maar het ergste was als het eindelijk stopte, het gejammer van de kinderen.”
Wieke Hart (1971) studeerde taal- en literatuurwetenschap in Tilburg. Haar studentenhuis werd ‘het klooster’ genoemd en bleek een opvangtehuis voor kinderen en ongehuwde moeders te zijn geweest.
Maria Genova (1973) schreef o.a. Het Duivelskind (11e druk) en Komt een vrouw bij de h@cker (20e druk). Toen zij het manuscript van Wieke las, werd zij gegrepen en besloot mee te werken aan het boek. Net als de meeste Nederlanders wist ze niets over dwangarbeid door vaak meisjes van 13-14 jaar. Ze spoorde de slachtoffers op.