Het is de naderende herfst die Ajax parten speelt. Zwaarmoedig jaargetijde. Het gras van de voetbalvelden verliest de levenskrachtige glans en wordt nieuwsgierig besnuffeld door vallende blaadjes. Ze ritselen over lijnen en door strafschopgebieden, op weg naar het net, waar ze veilig zijn voor de maaimachine. Die aarzelende gang der dode bladeren, bewijsstukjes van het verval, verlamt de voetballers. Meedogenloze tackles worden zachter van aard in de najaarsklei, de sliding schrijnt niet in de dijbeenhuid maar trekt een gladde voor in het gras. Minutenlang staren seizoengevoelige stoppers voor zich uit en doorbreken de afwezigheid af en toe met een blik op de bomen achter het doel. Zij zijn een steun in de moeilijke momenten van een contractspeler.
De verdediger
Te weinig talent om het zelf te kunnen. Hij bezit een opdracht, bespringt betere spelers, zit zo tien jaar in de mandekking en doet hoogstens aan 'buitenom' als er genoeg Ausdauer voorhanden is. Nimmer tot de finesse van het spel geraken. Geen onzichtbare lijnen van zijn hersenen naar het doel. Volkomen foute relaties met een keeper. Dood aan de verdedigers, leve de aanvallers!
Grote schakers en ziekelijkheid
Ik heb Kortsjnoi eens hard zien lopen (dat wil zeggen, hij liep op een sukkeldrafje in Papendal, ter voorbereiding op de Schaakolympiade in Israël). Hij liep onvergetelijk mooi hard. Elk moment kon hij instorten op een heuvel of een bospad en de camera volgde het drama op de voet. Het lichaam van Kortsjnoi waggelde zo goed en kwaad als het ging door de omgeving, de kijker hield de adem in bij deze beelden en dacht: een groot schaker.
Het vriendje van Jesper Olsen
Het verkleinwoord heeft een belangrijke functie in de sporttaal, hoewel Herman Kuiphof, overigens wel een taalgevoelig mens, overdreef tijdens een reportage van de tenniswedstrijden van Roland Garros in 1983: drop-shotjes, lobjes, een shotje van de eretribune, en haar armpje was net te kort om dit passerslagje te pakken.