Wilbrink neemt zich één ding voor tijdens zijn lange wandeltocht langs de Oude IJssel, de rivier die in deze kwestie als gewraakte regiogrens optreedt: hij wil vlak langs het kabbelende water blijven lopen. Maar op zijn weg vindt hij, naast muskusratten, rietzangers en prachtige ijsvogels, ook talloze hindernissen. Hekken, prikkeldraad, bordjes, verboden en geboden scheiden het ene eigendom van het andere.
Waar komt toch dat verlangen naar afbakening vandaan, waarom zet iedereen zo graag een hek rond zijn tuin? In Strangwater bevraagt Wilbrink deze voorliefde voor het stellen van grenzen en staat hij stil bij zijn eigen persoonlijke en lichamelijke grenzen. Strangwater is een even geestige als gelaagde verkenning van de eeuwige menselijke drang om paaltjes te slaan.