De Afrikaanse Esi, haar broertje en hun slaaf Lano worden in het dorp door twee mannen ontvoerd en naar de kust gebracht, waar een slavenschip wacht. De kinderen worden samen in het ruim opgesloten en komen terecht op een suikerplantage aan de andere kant van de oceaan. Daar moet Esi een bezemkamer delen met Jantje, zoon van een Amsterdamse opzichter en een zwarte vrouw. Als Esi geheimen over Jantje te weten komt die zijn leven op stelten zetten, kunnen ze niet anders dan een vluchtplan bedenken.
Suikerland mijdt alle clichés en wil aan kinderen vertellen hoe mensen in slavernij leefden. Zowel de Afrikaanse als de Europese geschiedenis van slavernij zijn deel van het verhaal.