Het is 1908. De eigengereide kermisexploitant Jean-Baptist Van Hooylandt weet de hand te leggen op een Siamese tweeling, die hij op Vlaamse kermissen tentoonstelt. Het mensonterende bestaan waartoe hij de zusjes Joséphine en Anastasia dwingt, laat diepe sporen na. Honderd jaar later zijn de gevolgen nog altijd merkbaar in de lotgevallen van het nageslacht van Van Hooylandt.