Er is hoop. Vanaf eind 2019 mogen Surinaamse profs met de Nederlandse nationaliteit wél interlands spelen voor hun geboorteland of dat van hun (groot)ouders. Plaatsing voor het WK-eindtoernooi lijkt daarmee een kwestie van tijd. Tenminste, als de organisatie op orde is, de voetbalbond écht meewerkt en er niet te veel belangen door elkaar lopen.
In Suriname op weg naar WK geeft Diederik Samwel van binnenuit een beeld van het moeizame maar perspectiefrijke traject dat ‘natio’ nog heeft af te leggen. Hij reist met spelers en staf mee door het Caribisch gebied, spreekt president Santokhi over het diasporabeleid en probeert te ontdekken waar het (nog) aan schort in de lokale voetbalwereld. Ook geeft hij antwoord op de vraag waarom het sportpaspoort zo lang op zich heeft laten wachten.
Samwel woonde en werkte vanaf 1998 in totaal ruim zes jaar in Paramaribo. Van begin af aan raakte hij gefascineerd door de potentie van het Surinaamse voetbal. Naast andere non-fictie boeken en twee romans publiceerde hij eerder Blootvoeters en beschuitgras (2002) en Suriname en de lange weg naar het WK (2010).