Antoine Camps (Tessenderlo 1948) woont sinds 2015 in de Leuvense deelgemeente Kessel – Lo. De sportterreinen in de buurt van de Diestsesteenweg vormen het decor van zijn zevende misdaadverhaal.
Eerder verschenen van hem bij uitgeverij Partizaan zes thrillers, een streekroman en een autobiografie die zich allemaal afspelen in de omgeving van het Hageland.
Commissaris Rik Offenbach, hoofdinspecteur Jempi Bruynzeels en inspecteur Toni Bruynoghe worden geconfronteerd met een schietpartij op het De Becker - Remyplein en een moord op de terreinen van tennisclub Iris achter de taverne ’t Paviljoen. Beide aanslagen doen zich voor op amper een kilometer van elkaar en met een tussentijd van ongeveer een maand. Het wordt dus in de eerste plaats een zoektocht naar het verband tussen de twee dramatische voorvallen. Alhoewel het oorspronkelijk een eenvoudige opdracht lijkt te worden, groeit het onderzoek uit tot één van de moeilijkste oefeningen die Offenbach en zijn team tot dan hebben uitgevoerd.
Een bijkomende hinderpaal is dat de commissaris er lang over doet eer hij de zienswijze van zijn medewerkers bijtreedt. Maar eens het zo ver is, komt het onderzoek in een stroomversnelling. Uiteindelijk worden er concrete aanwijzingen gevonden in zowat het hele land die zich vooral situeren in gebeurtenissen uit de jaren ’80.
