In deze - uiteindelijk - zes delen tellende sage speelt Robert Carter met een intrigerend gegeven: taal als kerngegeven van een magie die huist in zeer speciale stenen. Will leert door schade en schande omgaan met deze magievorm. Via een op vele niveaus aangrijpende queeste komt hij tot inzicht ten aanzien van de Taal der Stenen, zichzelf en de wereld waarvan het lot op zijn schouders rust. In de Vale, een stil domein in een uithoek van de bewoonde wereld, wordt de landelijke rust ruw verstoord door de komst van de gevreesde Groene Man. In werkelijkheid verbergt diens bruingrijze mantel de magiër Gwydion. Hij is gekomen om de jongeling Willand - Will voor zijn vrienden - weg te halen uit het huis van zijn pleegouders, om hem mee te nemen op een queeste die in de eerste plaats een leerproces is. Will moet inzicht verwerven in de Taal der Stenen. Deze taal kan magie ontketenen en beheersen, en is belangrijk voor het voortbestaan van de wereld en de mensheid. Will twijfelt, want de wereld buiten de Vale is groot, onbekend en gevaarlijk. Maar zijn toekomstige leermeester is onverbiddelijk. Dus vertrekken ze samen - Will en Gwydion, de leerling en de meester - het avontuur tegemoet.