Een taal is pas een taal als er ook een land bij hoort. Bij Opperlans hoort dus een Opperland, waarvan iedere lezer van dit boek ereburger is. Opperland is een Nederland vol wonderwoorden. Waar niet met het abc geschreven wordt, maar met het HBC, de initialen van de stichter van dit land, Hugo Brandt Corstius.
In Opperland is een Nederlander geen hoogvlieger, geldt de Wet van wat en wit, zijn kwamkwammers oude komkommers en vrouwelijke sprinkhanen heten er sprinkkippen. Er leeft een vlo-ekster, graanoogsten veranderen er in orang-oetans en hangoren zijn Hongaren.
Hugo Brandt Corstius leerde ons anders kijken naar taal en naar onze taal in het bijzonder. De regels van het Opperlans worden geregeerd door de behoefte iets moois te vertonen. Er zijn dus geen regels. Behalve de regel: Plezier ermee!