Eva en Berthel keren na een jarenlang verblijf in Groenland met twee geadopteerde kinderen terug naar Denemarken. Het is halverwege de jaren zestig en zowel de verhouding tussen Eva en Berthel als die tussen Groenland en Denemarken is gespannen. De kinderen, Tabita van vijf en Vitus van één, moeten hun weg zien te vinden in een gezin dat het verleden het liefst zou vergeten, een verleden dat barst van de geheimen. De moeder van de kinderen, Abelone, is in Groenland achtergebleven. Ze was de hulp in de huishouding bij Eva en Berthel en werd door omstandigheden gedwongen haar twee jongste kinderen met het nieuwe gezin naar Denemarken te laten gaan. Iben Mondrup schreef een intense, intelligente en beeldschone roman waarin de kinderen voor zichzelf én voor elkaar moeten vechten.