*
Een verhaal als een boom, met krachtige vertakkingen
’De hele paasvakantie naar de Ardennen. Romantisch. Twee tortelduifjes onder één dak. Zal ik meegaan als chaperonne?’
Het was plagerig bedoeld van Niek, maar al meteen de eerste dag staat ze bij Sandrien voor de deur. ‘Doe me een lol, San. Laat me hier een paar dagen blijven.’
Sandrien wilde alleen zijn. Twee weken op eigen benen staan, kijken of ze het redt, maar Niek is haar vriendin. Waarom zegt ze dan niets? Waar is ze voor op de vlucht? Wat is er thuis gebeurd?
Niek zwijgt en Sandrien trekt zich op zolder terug, waar een paartje steenuilen broedt. Mattis, een vriend van Sandrien, ontfermt zich over Niek. Is het medelijden of is het meer dan dat? En wat voelt ze zelf?
Dag na dag noteert Sandrien nauwkeurig wat ze ziet: bij de uilen, bij zichzelf, bij Mattis en bij Niek. Ze zijn takkelingen*, alledrie.
*takkeling (m.)(eig.) jonge vogel die nog slechts van tak tot tak kan vliegen