Fysiek uitgeput en moreel op weg naar de ondergang keert Jeanne Martineau terug naar haar geboorteplaats. In haar vroegere ouderlijk huis vindt ze het gezin van haar broer financieel aan de grond en moreel ontredderd. Haar verantwoordelijkheidsgevoel geeft Jeanne nieuwe krachten. Ze neemt de leiding van het inmiddels vaderloos geworden gezin over, is een voorbeeld van dienstbetoon en weet zo de verschillende gezinsleden gunstig te beinvloeden. Als tante Jeanne vindt ze in dit gezin dat zonder vader van voren af aan moet beginnen, zelf innerlijke vrede.