Wolter Keers schreef 'Tao’s tuin' toen hij 26 jaar was, en droeg de tekst op aan zijn jeugdvriend Jan Madsen. In de originele tekst schreef hij met pen: ‘Als dit werk uitgegeven zal worden, ligt het in mijn bedoeling ook de hele uitgave aan deze vriendschap, die tot een hechte verbondenheid uitgroeide, op te dragen. Arnhem, 18 Sep. 1949.’
De 'Tao Teh King' heeft eindeloos veel vertalers geïnspireerd. Waar velen de Chinese karakters vaak zo letterlijk mogelijk proberen te interpreteren, lijkt Wolter Keers juist te streven naar een zo vrij mogelijke interpretatie van het origineel.
Inhoudelijk biedt Tao’s tuin de lezer net als de Tao Teh King geen eenduidigheid. De woorden meanderen als het leven zelf. Volgens de Deense filosoof en mysticus Sören Kierkegaard kan er tijdens het lezen en overdenken van de 'Tao Teh King' ‘een plotselinge gelijktijdigheid en een nabijheid optreden die ons bijna met ontsteltenis vervult.’ 'Tao’s tuin' neemt je mee voorbij alle grenzen naar een plaats zonder oordelen, waar het Zijn zichzelf mag zijn,
als Tao. Zo is er sprake van een reis die je feitelijk niet hebt gemaakt, maar wel hebt ervaren.