Regelmatig komt een andere woeste muze van Hrabal op bezoek: de vloekende dichter en praktische filosoof Egon Bondy. Voor dit fameuze drietal - een ruwere en filosofischeere versie van de Titaantjes - lag het moderne surrealisme op straat, in de kroeg, thuis of zelfs in de staalfabriek concreet voor het oprapen.
Hun ideologische houding veroordeelde hen in die stalinistische jaren tot een leven aan de rand van de samenleving. In hun vrije uren waren zijn bohemien, kunstenaar en filosoof. Pas in de jaren zestig vond elk van hen erkenning in hun eigenlijke beroep.
De ontroerende beschrijving van de tedere barbaar roept de sfeer op van Hrabals Al te luide eenzaamheid. Ook Boudnik is een woeste bewonderaar van het heelal en de onmetelijkheid, van extase en agonie. Hij leeft en werkt in de spanningsboog tussen 'erectie en ejaculatie'. Als een onstuitbare fontein overkomen hen steeds nieuwe tragikomische op dieptragische belevenissen die Hrabal met grote verve en emotionaliteit op papier zet.