'En op de afbrokkelende saneren moeten wij verder.' Deze ode aan John Keats komt in Tegen de bijlen niet voor, maar in 'Wat de elektronen vertellen over de geest van Rome, langer dan een eeuw geleden', een van de Oden en Anti-Oden in deze bundel, ontbreken de namen van Keats, Byron en Shelley niet. De Romantiek, de laatste bezielde stroming in de poëzie, trachtte met de bezetenheid en het enthousiasme, de woede en de verdooldheid eigen, de verbrokkeling en het verlies aan vrijheid van het individu - opgekocht door de vrolijke nieuwe machines van de industrie (de Goliath die zou winnen) - tegen te houden en te bestrijden. Maar het werd erger. Wie geen deel uitmaakt van het verzet maakt deel uit van de bierkaai, en de bierkaai joelt nu overal.
Toch speelt Tegen de bijlen op de brokkelende snaren, maar niet zonder elan, onder meer een vermakelijke anti-narcistische anti-ode op het ego van Ter Balkt, op de dolgedraaide infrastructuren (maar de koepel van het Romeinse pantheon bewijst dat niet alles van beton lelijk hoeft te zijn) en ook de echte oden: aan de landweg, aan het Stift in Weerselo, aan de leilinden en de lindeboom en aan de woedende David van de beeldhouwer Bernini en de Mozes van Michelangelo.