Water wordt verkend in al zijn toestanden. Apocalyptische overstromingen komen aan bod, zoals in de roman Malacqua (1977) van de Italiaan Nicola Pugliese, die dagenlange regenbuien over de straten van Napels uitstort, en de Amerikaanse dichter Rickey Laurentiis greep de recente overstromingen in New Orleans aan om een poëzie van de vloed te schrijven.
In het proza van Inger Bråtveit zien we meer woest natuurgeweld, van hoge golven die tegen de fjorden slaan, terwijl de schoonheid van water aan bod komt in de poëzie van de Duits-Roemeense Dana Ranga, die in haar Wasserbuch de kleurrijke onderwaterwereld met de prachtigste vissen de literatuur in schrijft.
Dat water ook je metgezel kan zijn bewijst de Schotse dichter Seth Crook, die dagelijks zwemt in de woelige zee bij Isle of Mull. Een andere zwemmer uit het nummer is de Canadese Leanne Shapton, voormalig wedstrijdzwemmer van wie we een fragment vertaalden uit het boek Swimming Studies. Lezers die nog niet kunnen zwemmen bieden we een tekst van schrijver, uitvinder en ‘fou littéraire’ Jean-Pierre Brisset, die in zijn bijdrage (vertaald door Rokus Hofstede) uitlegt hoe je binnen het uur leert zwemmen – en dat nog wel op het droge.
Erik Lindner, B. Zwaal en Miek Zwamborn verkeren in dit nummer net als eerder in elkaars gezelschap, ze verzorgden gezamenlijk de bijdrage ZOG. Laura Broekhuysen schreef vanuit IJsland een verhaal waarin het vissen een centrale rol speelt. De Indiase Sharmistha Mohanty schrijft landschapsproza waarin de personages in dienst staan van het landschap, eerder dan andersom. Kunst is er ook, en wel van de hand van kunstenares Vibeke Mascini, die de opgenomen tonen van bultrugwalvissen visueel heeft verwerkt tot een af te spelen partituur En zo valt er nog veel meer vloeibaars te ontdekken in dit dikke Terras-nummer.