Lieve Joris groeide op in een katholiek Vlaams gezin, in de tijd dat elke familie nog een oom of tante in de missie had. Congo was het land van heeroom, die haar eentonige geboortedorp tot leven bracht met verhalen over het donkere land waar hij 'kroezelkopkes' bekeerde. Jaren na zijn dood gaat zij aan boord van de Fabiolaville naar België's oud-kolonie. In heerooms voetspoor trekt zij van missiepost naar missiepost. Dan schudt zij haar blanke gidsen van zich af en reist het Zaïre van president Mobutu binnen. Zij bezoekt diens geboortedorp Gbadolite, verkent de zwarte cité, waar plantrekkerij de toon aangeeft, vaart met drieduizend passagiers de majestueuze Zaïrestroom op in een oude boot. Tot ze door een onfortuinlijk incident kennismaakt met een onbekend facet van het Mobutu-regime.
Dit klassieke reisboek is het begin van een liefdesgeschiedenis die het hart vormt van Lieve Joris' oeuvre.