In Het Dolhuis wordt een tienjarig jongetje naar Brabant gestuurd om bijna een jaar lang onderworpen te worden aan een wreedaardig regime. De kleine Winkler Brokhaus wordt als het ware stap voor stap gevolgd, waardoor duidelijk wordt hoe de vermeende gekheid van de jongen tot ver in zijn leven grote effecten op zijn ontwikkeling heeft.
Het verhaal van Winkler Brokhaus verdiept Boudewijn Buch in Geestgrond. Winkler reist als een bezetene door de hele wereld, maa ontdekt dat de oorsprong van zijn pijn in de geestgronden aan de binnenzijde van de Hollandse duinen ligt. De vader-zoonrelatie komt in al haar facetten in deze roman sterk naar voren om in De Bocht van Berkhey hernomen te worden. De verdwijning van de vader speelt daarbij een cruciale rol.