In karavaanvorm trekken ze door het onherbergzame gebied, dat 'Perfugium' wordt genoemd (toevluchtsoord), zich afvragend waar ze in hemelsnaam zijn en hoe ze daar zijn terechtgekomen. Alle reisgenoten hebben een onbewuste herinnering aan een periode waarin zij als kathaar op de brandstapels van de inquisitie terechtkwamen. Na een avontuurlijke tocht onder leiding van een viertal 'gidsen' komen ze terecht in het dorp Tutus, alwaar ze te horen krijgen waar ze zijn en wat de reden is voor hun 'ontvoering'.
De bedoeling is dat zij over de berg Tarock gaan trekken, op weg naar het mystieke Montségur, een overlevingstocht waarin ze vele gevaren het hoofd moeten bieden. Hun reis blijkt nu een queeste te zijn naar het kasteel dat slechts bereikt kan worden als ze de berg Tarock kunnen bedwingen.