In Napels is de grens tussen goed en kwaad diffuus. De camorra is er almachtig, de dreiging van geweld alomtegenwoordig. Er is niet alleen grootschalige corruptie en zware criminaliteit: ook het alledaagse leven wordt bepaald door de aanwezigheid van het kwaad. Aan de hand van de tien geboden laat Andrej Longo zien hoe gewone Napolitanen onder het kwaad lijden. Hij toont de pijn van een jonge criminele vader als zijn onschuldige zoontje Diego net zo wil worden als hij. De verwarring van een would-be overvaller als hij stuit op de onvermoede standvastigheid van zijn bejaarde slachtoffer. En ook de kracht van een jongste zoon, die volbrengt wat zijn grote broer niet aankan: zijn zieke moeder uit haar lijden verlossen. De tien verhalen van Longo zijn hard én gevoelig, realistisch én poëtisch, liefdevol én wreed. Ze zijn gebaseerd op krantenberichten en geven een onvergetelijk portret van een stad die al heel lang van God los is.