Herman, een zelfingenomen Parijse leraar, brengt al tien jaar lang de zomervakantie door op het Franse platteland. De opwelling om dit keer de terugreis naar Parijs enkele dagen uit te stellen heeft grote gevolgen, want vlak voor het vertrek verdwijnen zijn vrouw en kind spoorloos. Dan slaat het weer abrupt om. De sfeer en de mensen in het dorp veranderen. Wanneer Herman aangifte doet, blijkt dat niemand zich druk maakt over de vermissing. Sterker nog, zulke verdwijningen schijnen wel vaker voor te komen na afloop van het zomerseizoen. Herman weigert zich te schikken in dit bizarre lot en komt tot opzienbarende ontdekkingen.