Sinds Jan van der Putten in mei 1968 in Parijs de buitenlandjournalistiek in rolde, is hij als correspondent van crisis naar crisis gerend. Overal waar hij kwam, werden hoge verwachtingen gekoesterd over betere, menswaardiger tijden, en overal sloegen generaals of politici alle hoop meedogenloos de bodem in.
Nu het tijdperk dat na de Tweede Wereldoorlog begon is uitgelopen op een wereldcrisis, kijkt Van der Putten terug op de grote, vaak tragische gebeurtenissen waarvan hij op drie continenten ooggetuige en soms bijna het dodelijk slachtoffer is geweest. Aan de hand van zijn persoonlijke ervaringen in Frankrijk, Chili, Argentinië, Midden-Amerika, Israël en China vertelt hij het grotere verhaal, dat vaak van een verrassende actualiteit blijkt te zijn. Met een kritisch oog bekijkt hij zijn jongere zelf en gaat hij na waarom de illusies van de dromers en revolutionairen van toen zijn stukgelopen. Dat doet hij in de hoop, of de illusie, dat in het nieuwe tijdperk niet dezelfde fouten zullen worden gemaakt.