hij zingt een liedje.
hij heeft zin in iets leuks.
dan ziet hij vriend vos.
maar vos is sip.
zijn poot zit in het gips.
hert geeft een feest.
maar met die poot kan vos geen kant op.
beer weet niet van het feest van hert.
maar hij heeft er wel zin in.
dan verzint hij een plan.
beer weet wel raad!