'Tijger tijger' zijn de eerste twee woorden uit een gedicht van William Blake, een uiting van onbegrip over het bestaan van wreedheid en bloeddorst. Komen die dingen voor in Tijger, tijger!? Allicht, want het gaat over mensen. De hoofdpersoon heeft een tijdelijk baantje aangenomen bij een oude dame, die de laatst overgeblevene is uit een familie van glasfabrikanten. In het grote, eenzame huis dat zij bewoont treffen we verder alleen een op macht en cognac beluste oudgediende aan, en een archief; de taak van de hoofdpersoon is daar orde in te scheppen. De orde die ontstaat... ontstaat eigenlijk alleen in de roman: het is het beeld van de teleurgang van de glasfamilie, afgewisseld met beelden uit de jeugd van de hoofdpersoon.
In haar drift tot het scheppen van orde komt de hoofdpersoon in Venetië terecht, de stad van het glas. Daar treft zij de directeur van de glasfabriek, en ook haar moeder. De taak wordt niet volbracht, de moeder gelaten voor wat ze is, de hoofdpersoon keert terug naar 'de professor', in wier bad we haar in het begin van het boek al hadden aangetroffen. Die professor heeft het laatste woord.
In haar drift tot het scheppen van orde komt de hoofdpersoon in Venetië terecht, de stad van het glas. Daar treft zij de directeur van de glasfabriek, en ook haar moeder. De taak wordt niet volbracht, de moeder gelaten voor wat ze is, de hoofdpersoon keert terug naar 'de professor', in wier bad we haar in het begin van het boek al hadden aangetroffen. Die professor heeft het laatste woord.