Rond haar tiende verjaardag ontdekt Tiril dat ze iets heel bijzonders kan: van gedaante veranderen, net als haar lievelingsgod Loki. Het is 872, het jaar waarin koning Harald Haardos het Hoge Noorden bijna heeft weten te verenigen tot één koninkrijk. Met de beste bedoelingen, geloven de ouders van Tiril. Maar hun dorpsgenoten denken daar anders over. Die eindigen liever op de bodem van de fjord dan dat ze zich overgeven aan de soldaten van Harald Haardos. Volgens Tiril is er maar één manier om het dorp van Haralds goedheid te overtuigen: een klinkend heldendicht waarin de edelmoedigheid van de koning wordt bezongen. Maar niemand in het langhuis kan dichten. Tiril besluit samen met haar vriendje Thialfi naar de onherbergzame wereld van de Joekels te reizen, op zoek naar een toverdrank die zelfs van de eenvoudigste schapenboer een dichter maakt. Daar heeft ze haar goddelijke gave al snel hard nodig…