Wanneer zijn vader ten onder dreigt te gaan, stelt Tjon alles in het werk om het zijn moeder naar de zin te maken. Hij begrijpt niet wat de oorlog en het jappenkamp voor zijn ouders hebben betekend, maar één ding staat voor hem vast: moeder moet nu een leuke kamptijd krijgen, want die heeft ze nooit gehad.
Tjon beschrijft het leven van een jongen die met de gebrekkige informatie die hij heeft en gedreven door de grote liefde voor zijn moeder letterlijk en figuurlijk zijn eigen wereld schept. Niet voor hemzelf, maar juist voor anderen. Op ontroerende, wrede maar ook geestige wijze geeft Holman in deze roman gestalte aan Tjon, van wie je niet weet of hij nou gek is, of gek wordt gemaakt.