John Marrant heeft niets te doen.
Hij zwerft door de stad.
Hij Kijkt hier, en dan daar.
Er is altijd wel wat te zien.
Zijn moeder zei:
¨John, weet je wat jij moet doen?
Je bent al vijftien jaar.
Het wordt hoog tijd dat je werk zoekt.
Ga naar de grote stad
en kijk daar maar eens rond.
Geef je ogen hoed de kost.
Misschien vind je wel werk.
Je weet dat we arm zijn.
Jij was nog maar vier jaar
toen je vader al stierf.
Daarom zou het heel fijn zijn,
als jij een beetje voor
mij kon zorgen. ¨
Hij zwerft door de stad.
Hij Kijkt hier, en dan daar.
Er is altijd wel wat te zien.
Zijn moeder zei:
¨John, weet je wat jij moet doen?
Je bent al vijftien jaar.
Het wordt hoog tijd dat je werk zoekt.
Ga naar de grote stad
en kijk daar maar eens rond.
Geef je ogen hoed de kost.
Misschien vind je wel werk.
Je weet dat we arm zijn.
Jij was nog maar vier jaar
toen je vader al stierf.
Daarom zou het heel fijn zijn,
als jij een beetje voor
mij kon zorgen. ¨