Het leven van Roos van Vlierden gaat over rozen – letterlijk. En muziek. En verzekeringen, kaarsen, stiltes, en… doodskisten. Als uitvaartverzorger helpt ze nabestaanden hun dierbare een waardig afscheid te geven. Het is alleen een beetje jammer dat ze altijd aan het werk is, waardoor haar liefdesleven op zijn zachtst gezegd… meer dood dan levend is. Totdat mevrouw Roelofs, haar onderbuurvrouw, komt te overlijden en tienduizend euro aan haar nalaat – én aan verwaande kleinzoon Jurre. Er is alleen één voorwaarde: Roos en Jurre moeten eerst vijf keer met elkaar uit, want mevrouw Roelofs is er heilig van overtuigd dat de twee voor elkaar bestemd zijn. Valsspelen kan niet; alles is geregeld. Maar hoe overleef je vijf dates met iemand waarmee je werkelijk niets gemeen hebt?
Deel 2. Het verhaal gaat verder, waar deel 1 eindigde. Roos heeft de onderneming van haar vader overgenomen en gaat samen met Luus de boel beheren. De administratie wordt moderner, maar wat brengt dat te weeg? De relatie tussen Jurre en Roos verdiept zich verder en de makkelijke en open schrijfstijl maken dit deel ook weer lekker om te lezen.