Na een jarenlange gevangenschap in een piepkleine torenkamer is Erik bijna vergeten wat het is om vrij te zijn. Als kind werd hij brutaal van zijn vrijheid beroofd en - zonder enig uitzicht op verbetering - houdt hij zich nu vast aan de kleine, tastbare dingen van zijn bestaan: zijn vriend Arthur, de opeenvolging van de seizoenen, de bedrijvigheden in het dorp... Maar hoe langer het duurt, hoe meer zijn gelaten aanvaarding en kinderlijke verwondering in stille wanhoop omslaan. De droom om ooit als volwassen man weer onder de mensen te zijn, sterft langzaam maar zeker een stille dood. Of niet? Net op het moment dat alle hoop verloren lijkt, komt de poort naar de vrijheid onverwacht op een klein kiertje te staan. Al zal Erik nog serieus moeten duwen...