‘Je debuut Zonder het licht te breken, dat tijdens de eerste lockdown uitkwam, is ondertussen aan zijn zesde herdruk toe. Ik vraag me af wanneer dat nog gebeurd is in ons land, een dichtbundel die zes keer wordt herdrukt. Dat is fantastisch.’ Zo introduceerde Wim Helsen twee jaar geleden Amina Belôrf in ‘Winteruur’. Helsen heeft gelijk: Amina Belôrf ontpopte zich de laatste jaren tot een van dé nieuwe stemmen in de Vlaamse poëzie. Met haar langverwachte tweede bundel Tot het water keert bevestigt ze nu alle goeds. Kwetsbare poëzie over de storm ‘hierbinnen’, de druk op je longen en de ‘buiten dienst’-bordjes op trams en bussen. Maar ook over de
dag die begint aan de voet van de boom op het plein, haar zingende mama en … licht. ‘Er wordt van je gehouden / ook al kruip je bij daglicht / onder dons de duister in.’
Amina Belôrf schrijft poëzie en columns. Haar poëzie verscheen in Poëziekrant, DW B magazine en Het Liegend Konijn. Ze debuteerde in 2020 met het bejubelde Zonder het licht te breken. Ze gaat geregeld spreken in gevangenissen, scholen en psychiatrische afdelingen.