Met deze woorden uitte Nobelprijswinnaar Brodsky zijn bewondering voor Tsvetajeva. Niets wat hij in de Russische taal las maakte zo'n indruk op hem als haar werk.
Een groot dichter. Een intelligente en hartstochtelijke vrouw met een tragische levensloop. Na de Oktoberrevolutie in 1917, tijdens de daarop volgende burgeroorlog, verloor Tsvetajeva, als gevolg van hongersnood, haar jongste dochter. Ze zag zich in 1922 genoodzaakt om te emigreren en leefde in exil in diepe armoede. Zeventien jaar later, in 1939, repatrieerde ze, omdat haar man en dochter haar al waren voorgegaan. Vervolgens werd haar man gearresteerd, haar oudste dochter naar Siberië verbannen, en werd zijzelf als vijand van het volk bestempeld, waardoor zij een gevaar voor haar zoon was geworden. In 1941 heeft zij, beroofd van haar schrijverschap, een eind aan haar leven gemaakt.
Marina Tsvetajeva (1892-1941) schreef behalve gedichten ook theaterstukken, verhalen en essays. Dit boek bevat een aantal niet eerder naar het Nederlands vertaalde autobiografische verhalen, die steeds voorzien zijn van een verfijnde stille humor.
Verhaal over Sonetsjka, het langste verhaal in deze bundel, werd door de Russische schrijver, dichter en hoogleraar letterkunde Dmitri Bykov (1967) 'een van de vijf beste boeken van de wereldliteratuur' genoemd.