‘Het laatste transport naar Auschwitz is vertrokken. Iemand in deze trein zal de honderdduizendste zijn, maar niemand zal hem feliciteren.’
Het is een van de talloze verwijzingen die Fred Schwarz doet in Treinen op dood spoor naar de transporten die vanuit kamp Westerbork vertrokken. Niet vreemd, want hij heeft ze allemaal gezien, bijna honderd deportatietreinen. Hij ervoer dagelijks dat het leven van de gevangen Joden in het kamp altijd draaide om de trein. De trein die familieleden, vrienden, buren en bekenden deed vertrekken.
Treinen op dood spoor is een schatkamer voor wie informatie wil over kamp Westerbork. Maar het is ook een liefdesgeschiedenis. En daarmee is het meer dan een verslag, dat alleen de persoonlijke geschiedenis behelst, maar in wezen een geschiedenis van het kamp in de periode juli 1940 tot september 1944.
Samen met de brieven van Etty Hillesum en het dagboek van Philip Mechanicus behoort Treinen op dood spoor van Fred Schwarz tot de meest waardevolle egodocumenten over Westerbork.
Fred Schwarz (Wenen 1923 – Badhoevedorp 2012) leerde in 1942 in Westerbork zijn latere vrouw kennen, Klaartje (Carry) van Leeven, waar hij na de oorlog twee kinderen mee kreeg, Rolf en Madelon. Hij werkte direct na de oorlog, net als in Westerbork als naaimachinemonteur. Zijn loopbaan eindigde bij een groot Amerikaans concern, als manager in Europa voor aluminiumlegeringen. Na zijn pensionering publiceerde hij in 1994 zijn herinneringen en gaf veel lezingen over zijn Holocaustervaringen.