Op 18 augustus 2004 schreef de zesentwintigjarige Pieter van den
Hoogenband sportgeschiedenis: vier jaar na de Spelen in Sydney won
hij in Athene opnieuw goud op de honderd meter vrije slag. Slechts drie
zwemmers deden dat ooit eerder. Een olympische legende was geboren,
zijn imago als zondagskind bevestigd: perfect zwemmerslichaam, ontwapenende
lach, intelligent, fijne familie en een gelukkig gezinsleven. Slechts
weinigen wisten wat er werkelijk schuilging achter al deze prestaties.
Al sinds zijn afscheid als zwemmer in 2008 dacht Van den Hoogenband aan
een boek. Net als zijn carrière moest het eigenzinnig zijn, eerlijk en tot de
verbeelding spreken. Uiteindelijk vroeg hij Arthur van den Boogaard het
boek te schrijven, en verleende aan hem alle medewerking én vrijheid.
Met Van den Hoogenbands rol als chef de mission tijdens de door corona
geteisterde, maar succesvolle Olympische Spelen in Tokio als leidraad,
reconstrueert Van den Boogaard op meeslepende wijze de carrière en het
leven van een van onze grootste olympiërs.
Hoogenband sportgeschiedenis: vier jaar na de Spelen in Sydney won
hij in Athene opnieuw goud op de honderd meter vrije slag. Slechts drie
zwemmers deden dat ooit eerder. Een olympische legende was geboren,
zijn imago als zondagskind bevestigd: perfect zwemmerslichaam, ontwapenende
lach, intelligent, fijne familie en een gelukkig gezinsleven. Slechts
weinigen wisten wat er werkelijk schuilging achter al deze prestaties.
Al sinds zijn afscheid als zwemmer in 2008 dacht Van den Hoogenband aan
een boek. Net als zijn carrière moest het eigenzinnig zijn, eerlijk en tot de
verbeelding spreken. Uiteindelijk vroeg hij Arthur van den Boogaard het
boek te schrijven, en verleende aan hem alle medewerking én vrijheid.
Met Van den Hoogenbands rol als chef de mission tijdens de door corona
geteisterde, maar succesvolle Olympische Spelen in Tokio als leidraad,
reconstrueert Van den Boogaard op meeslepende wijze de carrière en het
leven van een van onze grootste olympiërs.