Ayad Akhtar spaart niemand, zichzelf allerminst, in deze diep persoonlijke roman over een leven als buitenstaander in Amerika – deels familiedrama, deels maatschappelijke beschouwing. In zijn poging om greep te krijgen op zijn eigen verhaal laat hij niet zonder zwarte humor zien hoe de Amerikaanse Droom in zijn laatste fase is aanbeland, waar schulden of drugsverslaving talloze levens hebben verwoest, waar een gierige tv-persoonlijkheid president is geworden, waar hardwerkende immigranten zoals zijn ouders dat ooit waren voortdurend in angst leven. Akhtar werd geboren in Amerika als zoon van moslimimmigranten. Hij groeide op in het Midden-Westen in een omgeving die toen doordrenkt was van vaderlandsliefde en gemeenschapszin. De vader van Akhtar zou het schoppen tot gerenommeerd hartchirurg en was in de jaren negentig zelfs een tijdlang de lijfarts van Donald Trump – een betrekking die wellicht zijn onvoorwaardelijke, vreselijk misplaatste steun voor diens presidentschap verklaart. Aldus de zoon, die de vanzelfsprekendheden van zijn jeugd af heeft zien brokkelen in de nasleep van 9/11, toen hij en zijn ouders plotseling en voor altijd voor de vijandige ‘ander’ werden aangezien.